Kleding en hulpmiddelen
Kleding voorschriften
U bent als evenementenverkeersregelaar verplicht om tijdens uw werk de wettelijk voorgeschreven herkenbare kleding te dragen. Deze kleding draagt, door het gebruik van fluorescerende kleuren en retro-reflecterende materiaal, bij aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de verkeersregelaar. Uiteraard vergroot dit tevens de veiligheid van de drager. De organisator zorgt voor juiste en goed passende kleding voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
De wettelijk voorgeschreven herkenbare kleding is een hes of jas die voldoet aan de voorschriften, eisen en beeldkenmerken uit de Regeling Verkeersregelaars 2009. In deze regeling wordt aangegeven dat de hes voorzien moet zijn van o.a. een fluorescerende gele bovenkant, een fluorescerende oranje onderkant en retroreflecterende grijze strepen en dat op de rug en borst een oranje driehoek zichtbaar moet zijn. Ook is bepaald dat de jas of hes niet van reclame voorzien mag zijn.
De verkeersregelaar draagt schoeisel dat bij zijn rol en functie past. Dus bijvoorbeeld geen slippers, maar stevige schoenen die grip en stabiliteit bieden.
Tijdens een verplaatsing met een voertuig (bijvoorbeeld de motor of de fiets) mag men geen verkeersregelaarskleding dragen. Dit om weggebruikers niet in verwarring te brengen over de bevoegdheid van de verkeersregelaars. Alleen politie, marechaussee, transportbegeleiders en weginspecteurs van Rijkswaterstaat mogen aanwijzingen geven vanaf of vanuit een motorvoertuig.
Gebruik van hulpmiddelen
Communicatiemiddelen zoals een portofoon of een telefoon zijn toegestaan. Men mag ook een fluit gebruiken om aanwijzingen te geven. Voor het verkeer in het donker te regelen, gebruikt men een zaklamp met een rode kegel.
Het gebruik van andere hulpmiddelen, bijvoorbeeld een vlag of een stopbord, is niet toegestaan.